Er werd een kat over het hek van een dierenopvang gegooid.
Vakantietijd, vooruit buitenland, vooruit: mijn dingetje.
Kat bleek een poes, uiteraard hoogzwanger dus kwam ze bij mij.
Bevallen.
Het zou nog even duren, week of twee drie en hooguit twee of drie.
Daar dacht ik over na.
Zoals je dan kan denken: hoe lang nog, wanneer en waar.
En als het maar goed gaat,... ik wist dat ik best een kattenbevallling kan maar dan wel een beetje vanzelf.
Ik hou vandaag de dag niet meer van verrassingen.
Een dag later zat ik met haar op de bank en ineens waren er vijf kittens.
Ze lag spinnend naast me en hopla.
Ik sliep twee nachten naast ze en toen vond ik dat wel genoeg.
Het hele huis vergeven van de bevallingsdozen die niet gebruikt waren maar hallo,
ik had meer te doen.
Boodschappen, licht huishoudelijk werk en slapen bijvoorbeeld.
Vijf molratjes, doof en blind. Ik kon niet stoppen met kijken.
Zo af en zo prachtig.
Als je het vertrouwen in mensen verliest is dat zo vaak terecht.
Mensen kunnen denken, hebben gezond verstand maaarrr … soms zo kansloos.
Als het om dieren gaat is dat anders.
'Denk jij nog wel eens aan seks?'
Ik vroeg het aan hem omdat dat tussen hem en mij niet aan de orde is dus dan heb je een vraag. Of gespreksonderwerp.
Hij niet. Zo zei hij. En omdat ik er ook niet aan dacht kon het zo.
Seks is geen liefde of intimiteit, seks is een handeling.
Maar gaat die over jou en die ander of alleen over jezelf?
Jouw behoefte?
En over wat voor behoefte gaat het dan. We doen het de rest van ons leven bij en met elkaar?
Ik sliep en ik droomde. Mijn grote liefde lag naast me en zei: 'ben jij het echt? De grote liefde?'
Vervolgens schrok ik wakker en dacht 'dat is geen vraag, dat was mijn droom dus mijn tekst'.
Maar die wetenschap.
Dat je alles voor iemand wil doen.
Ik wil zorgen.
Geen zorgen.
Ik vond dat een geruststellende gewaarwording.
Zij ook.

'Hoe gaat het nu met je?'
Het was wat ik hoorde toen ik de supermarkt inliep en vervolgens ging het van 'Nou...'.
Ik had besloten geen haast te hebben vandaag, daar was het te warm voor. De supermarkt overviel me als een oase van koele bries.
Onderweg naar de diepvrieskasten, voor een diepvriespizza of iets als dat. En dan heel asociaal lang kiezen met de deur open.
Mensen vragen in de supermarkt graag aan elkaar hoe het met ze is.
Niet aan mij hoor. Zo zie ik er niet uit. Ik loop liefst een heel snel rondje maar vandaag een rondje en weer een rondje.
Iets houd-baars, iets voor de katten,... laatste rondje.
Kassa getrotseerd en daar staan ze nog.
Zij van 'hoe gaat het nu met je'.
Buiten werd ik overvallen door de warmte die heerst.
Autoraam open
En dan een persoon naast mijn raam. 'Hey, gaat het goed met je?'
Ik stond volgens de man met de Hummer te schuin geparkeerd, dus kreeg nog wat teksten over 'vrouwen achter het stuur' en 'parkeren'.
Dus ik – na supermarkt en nu weer in hitte- scandeerde vrij impulsief 'LUL!'.
Dat hoorde hij. De lul. Maar ik kan heel hard wegrijden.
Naar huis.
Naar de schoonheid van neusjes en liefde en beweging.
Ik zag de dierenarts en ik vroeg 'wat vind jij nou zo leuk aan katten?'
Zij wist het niet.
Ik ook niet.
Waarom vind je iets leuk?
Waarom verovert iets je hart?
Ik mijmer graag in superlatieven.
Dat gaat twee kanten op. Vind ik iemand lager dan laag dan kan dat nog best een graad erger.
Vind ik iemand mooi dan mijmer ik mezelf seniel.
Want ook dan geniet ik van alles.
En als ik droom dan kan ik daar zo weinig aan doen, dan gebeurt alles waar ik niet de hele dag aan wil denken.
Tussen droom en daad staan wetten in de weg,
en praktische bezwaren' zei een dichter. Elsschot denk ik.
'En ook weemoedigheid die niemand kan verklaren'.
Dat rijmt, zelfde dichter.
Tussen waken en dromen ben ik op mijn best denk ik.
En ineens was er weer een ontmoeting.
Ik pretendeer dat ik dat kan, zakelijk. Niet alles draait om mij uiteindelijk.
En ineens was daar de vraag: 'hoe gaat het met je?'
Dus ik zei dat wat ieder gesprek verder vlot uit de weg gaat: 'goed!'
Want los van het feit dat dat zo is, ik was daar niet op voorbereid, vroeg niets terug en kwam met de schrik vrij.
Een dag later vond ik mezelf weer,
laat en mijmerend en dacht ik ' ik vind je steeds mooier.'
Soms doet dat pijn, soms neem ik mezelf voor kennisgeving aan
en soms denk ik
'dat is mooi,
en zo gaat het'.
Ook dat is en doet liefde.
Natuurlijk is niks klaar en duidelijk en over na een 'punt'.
Hou op, na 'beter' komt 'best'.
Niets is zo schijnheilig als jezelf voor de gek houden.
Laat staan daar dan ook nog verbaasd over zijn. Het valt verder niet mee om altijd zuiver te zijn,
vind ik. Schijnt niet overal en altijd even gebruikelijk te zijn maar in persoon vind ik dat een vrij slechte (g)raadmeter.
Een punt maken of zetten maakt het leven wel overzichtelijk.
Vaak kan dat.
Soms niet.
En waarom en hoezo vind ik wel interessant. Want het houdt me bezig, het blijft, los van alles wat te relativeren valt Ik kan heel goed relativeren. Ik kan werkelijk alles kapot relativeren, denk ik.
Okee. Ik weet het, ik weet dat er een verschil is tussen wat iemand doet en wie iemand is.
Wist ik veel dat iemand meer is dan doet?
Maar ik kan ook dromen en dan denk ik s ochtends vooral 'hou eens op'.
Dromen houden nooit op. Dat is maar goed ook.
Dromen zijn mijn plezier en mijn probleem.
... en wat overblijft is een intrigerende fascinatie.
Zo mijmer ik wat af.
Eigenlijk bedoelde ik '... en wat overblijft 'maarrr!', want denken stop je niet, dan ben je dood.
Of je het nou mijmeren of denken noemt verandert daar niets aan.
'Hou jij eigenlijk meer van mannen of van vrouwen?' vroeg ze terloops.
Ik hou van mensen, bedacht ik.
Maar vaak ook niet.
Ik viel ergens in een voetbalwedstrijd, op de radio
Niet dat ik zoveel heb met dat gevoetbal maar op de radio is het reuze spannend om het 'twee – twee' te horen worden.
Sterker nog, ik kreeg er kippenvel van.
Om maar even aan te geven hoe scherp mijn zintuigen staan afgesteld.
Alsof ik ontwaak uit een winterslaap die elke emotie buitensloot omdat genoeg dan wel genoeg was maar steeds niet bleek.
Oplossingen die wel oplossen, dat wel ~ maar dan heb je het mes al in je rug gehad.
Dat stompt af,
of eigenlijk zet het je incasseringsvermogen op een gegeven moment uit,
voor negatieve energie en zo worden ook leuke invloeden en gebeurtenissen met een korrel zout genomen. Enerzijds saai, anderzijds logisch.
Een jaar geleden werd ik overvallen door een leuke emotie.
Je zou zeggen dat dat een goed teken is maar zo werkt het niet een-twee-drie.
Welnee.
Dus alarmfase 1, afweergeschut wat scherper opgesteld en voorwaarts in wat ik achteraf vooral als strijd zag. Niet zozeer die van mij, wel de strijd waarin ik me moest wapenen want sommige mindere ervaringen uit het verleden impliceren garanties voor de toekomst.
Een jaar later – geloof maar: ik was even met andere dingetjes bezig die wat ik had kunnen vermoeden bij voorbaat zouden relativeren – sloeg de waanzin meedogenloos toe.
Waar groot verdriet langzaam een plaats vond werd de ruimte die ontstond ingenomen door een meedogenloos soort blij.
De blijheid die je laat stralen en glimlachen, de blijheid waar verder niets mee hoefde maar de me genadeloos om de oren sloeg. Help!
En ik bedacht dat het niet was verzonnen, het was waar. Het bleef waar.
Ik zag en voelde hetzelfde stoer en hetzelfde lief, de empathie, de humor en
het eigen wijze eigenwijs.
En ik wist het; ik relativeerde me een slag in de rondte en omarmde het weten.
Het is goed. Bedacht ik.
Dat is beter.
'Ja maar' zei de vrouw die veel weet en ook van mij: 'ben jij fliefd op iemand van De Gemeente'.
Welnee.
Want zo gaat het, ik ben niet zo heel snel.
Ik weet nog dat ik een jaar geleden constateerde en constateren gaat dan zo ver dat ik tegen mezelf zeg: 'Dusss'?
En ik had contact met mijn grote liefde-of-all-times.
Zo gaat dat, met grote liefdes hoef je niet altijd je leven te delen, soms heel fijn dat dat een gepasseerd station was, en dat dat maar goed was ook;
Maar hoe mooi is het dat iemand na twintig jaar niet zegt dat je gek bent maar begrijpt.
Dat was een jaar geleden. Of langer nog.
En we waren het eens, zo is het en niet anders.
Ik vond het deze weken onbegrijpelijk dat nooit iemand een Nobelprijs heeft gekregen voor verliefd-zijn. Nee echt, dat vraagt wat aan inzichten en moed en gedoe.
En veriefd-zijn is echt geen hogere wiskunde,
dan had ik die prijs allang gekregen want van verliefd-zijn heb ik vreselijk veel verstand. Tenminste, vroeger. Vroeger ging het over De Jacht & de Vangst.
Het gaat niet meer over jacht&vangst,
het ging nu even over 'verliefd';
En over mijn verbazing nu.
[wordt vervolgd]
'Joh', zei de man van de gemeente vanochtend, 'wat ruik jij lekker'.
Hij had net zo goed kunnen zeggen 'wat stink jij' want mijn verbazing over de openhartigheid zou niet anders zijn.
'Ja, nee, je kwam net in de gang voorbij en toen dacht ik al...'.
Dus vertelde ik hem welke geur. Had hij zelf ook maar dan voor mannen.
Wat waren we het ineens eens, weet ik veel.
'Obsession' heet het luchtje.
Kocht het een maand geleden, intuïtief, maar wat is intuïtie.
Erger nog: wat is een obsessie.
Om eerlijk te zijn, ik heb geen idee. Misschien is 'geen-idee-hebben' al obsessief.
Of leidt ertoe, misschien is denken of mijmeren al obsessief, zeg het maar.
Ik realiseerde me dat ik verliefd was. Of ben, denken kan ook veel breken.
En waarom? Ga er maar even voor zitten.
Misschien omdat er ruimte is, misschien omdat ik het bedacht en weer wist.
Verliefd zijn is niet vervelend,
de ruimte die zoiets impliceert nog minder.
Dat geeft weer stof tot nadenken, want zo gaat het.
Het is.
Eigenlijk wist ik het gewoon niet meer precies.
De meest logische vraag is dan 'wat niet precies' en daarin zit de kern van het dingetje.
Het is de vraag die je jezelf stelt en waar je zelf het antwoord misschien wel op weet maar de kern van de vraag ligt soms niet bij jou.
Dus de kern leg je neer bij de veroorzaker die vervolgens geen antwoord geeft op de vraag.
Ik ken iemand die dan immer enthousiast repliceert dat 'geen antwoord ook een antwoord is'.
Maar ja. Dat is iemand die altijd antwoord geeft.
Dan vraag ik door, volgt een antwoord of een vraag die ik vervolgens weer beantwoord en voor je er erg in hebt is er sprake van communicatie.
Open en eerlijk. Zoals het hoort.
Denk ik.
Hoe kun je anders leren van waar het mis gaat en hoe kun je anders.
Stuk leuker.
Kan niet anders meer dan concluderen dat niet iedereen anders wil hoe wollig ook verpakt.
Dan eindigt iedere vorm van communicatie in een 'jamaarjij', opgevolgd door nietszeggend zwijgen.
En dan denk ik. ben ik depressief, suïcidaal of mooier nog: gestoord?
Of kijk ik in de spiegel van een klein gekwetst ego dat alleen kan overleven door te kwetsen?
Psychologen en psychiaters varen er wel bij, als ze ooit zover mogen komen.
Narcisme is een eng ding,
zeer slecht voor mijn vertrouwen in de mensheid in het algemeen.
Want je herkent het niet meteen en als je het herkent is het te laat.
Dus om dat maar voor te zijn begin je d'r niet eens meer 'an. Lekker overzichtelijk.
Ineens komt het moment dat je ontdekt dat iemand zonder dat je er erg in had – gat in afweergeschut, muur ingestort, zoiets - onder je huid ging zitten.
Op het moment dat je je dat realiseert, duurt even want dat was niet de bedoeling bezig ik in dit geval wat krachttermen, gooi er wat gefoeter overheen en na korte tijd van pijnlijk gemis gaat het leven door. Zo kan het.
Deze week stopte een leventje.
Dat van mijn lievelingskat, van wie ik geloof ik de lievelingsmens was.
Ik geloofde in hem en waar alle geloof ophield geloofde hij mij, door te laten zien dat hij er wilde zijn. Jaar in, jaar uit, en nu is het over. Het was op.
Dat vond ik, hij weigerde vanzelf en zomaar te doven. Maar hij vertrouwde me.
En daar ga je met het vertrouwen dat je geeft, vond ik mezelf net zo onbetrouwbaar en misplaatst als wat ik zo verafschuw. Daar valt ook niet tegen te praten, ondanks alle goede bedoelingen want zo navelstaarderig ben ik dan ook wel weer.
Afscheid went. Het gemis niet zo maar.
Nooit,
wist ik ineens weer.